Onderzoek van Netbeheer Nederland laat zien dat we veel minder hoeven te investeren in het stroomnet als we meer elektriciteit gaan gebruiken als de zon schijnt of de wind waait. De besparingen kunnen oplopen tot wel 30 miljard euro tot 2040 ten opzichte van wat er nu begroot is. Stekker belicht de belangrijkste punten uit het rapport.
In het rapport 'Slimme keuzes voor een betaalbaar en robuust energiesysteem' - geschreven door een onderzoeksgroep van Boston Consulting Group in opdracht van Netbeheer Nederland - zetten de onderzoekers uiteen hoe slimme oplossingen en goed beleid kunnen zorgen voor flinke besparingen in de toekomst.
Ze pleiten enerzijds voor de investeringen die al gedaan worden, maar beoogt Nederland 'slimme keuzes' te laten maken om het energiesysteem van de toekomst voor een scherpere prijs aan te kunnen leggen. Het pleit voor de verdere ontwikkeling van communicatieprotocollen, terugregelstandaarden en detaillering van sturingsmechanismes.
Hun uitgangspunten zijn de uitdagingen waar Nederland zich tegenover vindt:
Om dat voor elkaar te krijgen, moet er volgens het rapport veel gebeuren. Vanuit het oogpunt van slim stroomverbruik, hebben we vier peilers uit het rapport geidentificeerd: Flexibiliteit verhogen, stuurbaarheid verhogen, comfortverlies beperken en subsidies stimuleren.
Flexibiliteit op het stroomnet verhogen is één van de pijlers van het rapport. Het maakt daarin onderscheid tussen kleinverbruik van warmtepompen tot laadpalen, tot grootverbruikers als fabrieken, datacenters en toekomstige electrolysers of waterstofgeneratoren.
Op dit moment is het nog lastig om energieverbruikers goed af te stemmen op de stroomopwekkers. Daarom roept het rapport op tot de ontwikkeling van standaarden en protocollen voor sturing en flexibilisering van stroom.
Door energie op te slaan en opwekking en verbruik van elektriciteit beter op elkaar af te stemmen, kan het huidige stroomnet namelijk al veel beter worden benut. Het rapport citeert de verwachting dat het totale verbruik van Nederland per jaar toeneemt naar ongeveer 70 tot 110 TWh per jaar en dat het maximaal benodigde piekvermogen met factor 2 tot 2.5 zal toenemen naar een piekvraag van ongeveer 45 GW in 2040.
Dat zijn flinke getallen. Het elektriciteitsnet toekomstbestendig maken wordt becijferd op 200 miljard euro tot 2040. Dat geld gaat vooral naar ‘hardware’ als zwaardere kabels en nieuwe transformatorhuisjes. Maar flexibiliteit kan uiteindelijk al 2-11 miljard aan investeringen in laag- en middenspanningsnetten schelen en nog eens 3-13 miljard euro aan investeringen in het hoogspanningsnet.
Adviezen
Om de flexibiliteit te verhogen bij kleinverbruik adviseert het rapport het volgende:
Deze maatregelen samen kunnen tot 35% van de kosten besparen voor de uitbreiding van het laagspanningsnet en het aantal knelpunten op dat net verminderen met 40 procent. Plus dat ze doorwerken naar minder investeringen in het midden- en hoogspanningsnet.
Maatregelen zijn effectiever in een vroeger stadium van de energietransitie, weten de onderzoekers. Zo is het makkelijker om te sturen op locatie als de assets nog niet gebouwd zijn en zijn alternatieve transportcontracten makkelijker af te sluiten bij een nieuwe aansluiting dan bij een bestaande aansluiting met lopend contract.
Grootverbruikers en flexibiliteit moeilijker
Over de impact van flexibiliteit bij grootverbruikers is het rapport minder hoopvol. Het denkt dat daar een besparing op de totale investeringen kan worden behaald van ongeveer 5% voor het net op land en 15% minder op uitbreiding van hoogspannings- en middenspannings-substations.
De reden is dat niet alle bedrijven en machines zomaar op andere tijden kunnen gaan werken, de mogelijkheden tot sturing beperkt zijn, en de software die de verschillende assets zou kunnen aansturen nog beter ontwikkeld moet worden.
De bedoeling is dat dit met financiële prikkels wordt gedaan, zoals contracten met dynamische tarieven en alternatieve/tijdsblokgebonden transportcontracten voor industriële spelers. Uiteindelijk zal dat vooral besparingen opleveren bij de investeringen in het middenspannings- en hoogspanningsnet.
Met het sturen of de stuurbaarheid, wordt ook wel de mate bedoeld waarmee een asset door een externe bron aan- of uit-, harder of zachter, sneller of langzamer gezet kan worden. Vooral EV-laders, warmtepompen en PV-installaties krijgen in het rapport bijzondere aandacht, omdat het noodzakelijk is dat deze goed op elkaar worden afgestemd.
Het rapport pleit voor de ‘ontwikkeling van terugregelstandaarden’ voor laadpalen. Daarmee wordt bedoeld dat laadpalen harder en zachter gezet moeten kunnen worden volgens afgesproken protocollen. Op dit moment zijn er wel manieren om met een laadpaal te praten, maar wat precies onder slim laden wordt verstaan is vaak nog diffuus en verschillende assets communiceren vaak nog niet effectief met elkaar.
Standaarden om het vermogen mee terug te regelen - voor publieke en private EV-laders - kunnen helpen om software voor laadpalen, voertuigen en warmteoplossingen beter in te richten voor het meebewegen met het net.
Vanaf 2025 zouden concessies van publieke laders rekening moeten houden met de mogelijkheid van sturing van de laadpalen. Het beleidsadvies van het rapport is om in 2030 ook sturingsbeleid voor private EV-laders door te voeren.
Adviezen rondom stuurbaarheid
Verder noemt het rapport over sturing de volgende voorstellen
Eén van de zorgen die bestaat rondom slim laden, is die van het verlies van comfort voor rijders. Er is immers meer tijd nodig voor het laden van de auto, en soms kost het met de huidige apparatuur ook wat werk om slimme sturing op een laadsessie voor elkaar te krijgen. Het liefste merkt de bestuurder eigenlijk niet zoveel, terwijl het net gewoon stabiel is en er wordt afgerekend tegen een acceptabel of gunstig tarief.
Op dit moment laden laadpalen doorgaans op 11kW bij reguliere publieke laders op straat, het voorstel is om dit 4kW te maken op de momenten dat het net dat vraagt. Anders komt volgens kennis- en informatiecentrum Elaad het consumentencomfort in het geding.
Bij een auto met een gemiddeld verbruik zoals de populaire Tesla Model Y (16 kWh per 100 km) zal dit betekenen dat er maximaal met 25km per uur kunnen geladen kan worden tijdens piekmomenten.
Afhankelijk van EV en laadprofiel, kunnen de meeste EV's dan nog steeds prima volgeladen zijn tegen de ochtend, terwijl overdag doorgaans op volle snelheid geladen kan worden. Toch pleit het rapport voor investeringen om ervoor te zorgen dat dit comfort gewaarborgd blijft.
Het rapport is geschreven door een extern onderzoeksbureau in opdracht van Netbeheer Nederland, de samenwerkende netbeheerders die verantwoordelijk zijn om het stroomnet operationeel te houden.
In die context pleit het voor het gebruik van publieke gelden om bedrijven te compenseren voor het flexibel maken van hun stroomvoorziening en afname. De onderzoekers benadrukken dat investeringen in energie-infrastructuur altijd meer opleveren dan ze kosten.
Het ontsluiten van flexibiliteit kent wel grote onzekerheden en vereist daarom verder onderzoek, zeggen ze. Sommige bestaande investeringen met lange afschrijvingstermijnen zitten het ontsluiten van de flexibiliteit soms nog in de weg.
Het rapport pleit - met betrekking tot flexibiliteit en slim energiegebruik - daarom voor:
Als als het bovenstaande wordt gedaan, heeft flexibiliteit een definitieve plek in het energiesysteem gekregen.
Zoals we eerder ook schreven: Ook met software kan óók winst worden behaald. Lees meer over wat slim laden kan betekenen voor bedrijven op stekker.com/slim-laden